Godzijdank.
Allé, je wordt 2 à 3 keer wakker, maar dat voelt als een groot geschenk na de voorbije weken.
Je sliep dan zo'n 3 uur en daarna werd je zowat elk half uur wakker. Ik weet het niet juist, want ik keek niet op de klok, maar ik weet wel dat ik er bijna gek van werd.
De groeispurt van 12 weken hadden we amper gemerkt, maar die van 17 weken was er één om U tegen te zeggen.
De maand begon ook met een grote verandering natuurlijk: naar de crèche.
Je hebt je entree daar wel gemaakt.
Ik schreef in een eerdere brief eens over je ene onhebbelijkheidje...
Welja, ik vertel dus dat je een keibrave bent en goeie signalen geeft wanneer je honger hebt of moe wordt. Dat er maar één klein dingetje is...
En toen wilde ik je uit de maxicosi halen en ik rook ineens iets.
Ja, hoor. Het was van datte. Ze mochten je meteen helemaal uitkleden en wassen.
En een geluk dat er een dekentje in de maxicosi ligt, dat mocht ook meteen de was in.
Maar ik denk dat ze dat snel vergeten waren.
Toen ik je 's avonds kwam halen, kreeg ik een superenthousiaste 'wat een superbaby. Ze heeft niet een keer geweend, is kei vrolijk, heeft goede dutjes gedaan en ook wel wat gedronken.'
Dat laatste ging wat moeizaam (ahum, als in meer dan een uur voor 50cc), maar he, je had toch twee keer 50 cc gedronken, dat was al meer dan ik had verwacht.
Dat laatste blijft wel een probleem. In week 2 geven ze je melk met een lepeltje omdat dat beter gaat dan de fles...
Je wil wel, hoor. Je wordt enthousiast als je je flesje ziet. Maar het lukt je niet om ervan te drinken. En dat zorgt dan op den duur toch voor wat frustratie.
Maar ondanks het feit dat je zo weinig drinkt, blijf je dus heel vrolijk daar. (Maar als je mij ziet, begin je meestal wel te wenen. "Ik wil mammae".)
Dan gooien we het maar over een andere boeg en proberen cupfeeding. Dat lukt wonderwel, je drinkt veel vlotter en al 80 ml per keer, soms zelfs 120.
Als ik je kom halen, zit je steevast bij iemand op de arm. Jaja, je wordt een beetje verwend daar.
Ze hebben al een tijdje geen hele kleine baby's meer gehad en ze kunnen het niet laten. Je moest ook maar zo schattig niet zijn. Als je dan toch eens in een wipper zit, dan komen de andere kindjes jou speeltjes brengen. Dat doet jou broer ondertussen ook steeds vaker, jouw speelgoedjes brengen.
Of jou eens een kusje geven. Jij kijkt en lacht vaak naar hem en nu begin je eindelijk een beetje aandacht terug te krijgen. Wat mooi om te zien.
Je probeert te zitten en laatst zette ik je naast Aaron in de zetel, maar ik hield je uiteraard nog vast. Dat vond Aaron maar niks, hij vond dat ik je moest loslaten. Ik dacht, ach ja, we proberen eens, en je viel opzij met je hoofd op zijn schoot. Daar moest hij heel hard om lachen.
Jij moet dan weer hard lachen als hij weer als een gek aan het springen gaat op ons bed. Je lacht ook heel mooi als we tegen je babbelen, liefst nog met ons gezicht dicht bij jou. En ook als we je optrekken tot staan op schoot.
Je bent nog steeds gefascineerd door je handjes. Je kijkt zelfs aan de borst naar je bewegende vingers. Of soms krijg ik een bordtmassage ondertussen, dat is wel grappig.