Zodra ze op school zeggen dat het bijna vakantie is,
denk jij dat we naar de zee gaan.
Vakantie is voor jou op reis gaan naar zee.
Maar sorry lieverd, mama en papa moeten eerst nog werken...
We maken samen een aftelkalender: een tekening van het strand en de zee
en elke dag mag je een stickertje met foto's van de zee-vakantie van vorig jaar plakken.
Intussen organiseren de juffen zomeropvang op school, en je amuseert je er te pletter!!!
Je vertrouwde omgeving intussen, met je vriendjes,
maar dan alleen maar vrij spelen, kiezen tussen activiteiten, en veel buiten spelen.
Je komt vuil en doodmoe thuis, en vooral héél gelukkig!
En dan is het eindelijk zover,
op reis naar zeeland.
In de voormiddag gaan we meestal een stadje verkennen.
In de late namiddag gaan we naar strand of het zwembad.
Het is zalig zomerweer.
Je wil meteen de zee in.
De watervrees van vorige jaren is helemaal verdwenen.
Nog een lichte terughoudendheid, maar die is snel over.
Fantastisch vind ik het.
Je wordt ineens een waterrat
ook in het zwembad
wil in het diepe bad gaan zwemmen met mama,
wil van de waterglijbaan met papa,
wil "vanzelf" leren zwemmen.
"Dit is het langste dat ik ooit op vakantie ben geweest, hé?"
Ja lieverd (je hebt nog gelijk ook).
"Dit was de beste vakantie ooit."
Je zegt tegenwoordig wel vaker zo'n dingen,
bijvoorbeeld na het bouwen van (alweer) een treinspoor:
"het beste spoor gebouwd van mijn leven"
Als we thuis gaan fietsen, langs de school, die ondertussen echt dicht is
- voor de vakantie -
maar eigenlijk ook voorgoed, want ze verhuizen naar een nieuwe school -
dan sta je aan de poort nostalgisch te mijmeren.
Dat de opvang er zo leuk was
en de vakantie zo leuk was.
Je vakantie is dan nog maar net voorbij de helft!
Maar die van ons is wel gedaan, dus je gaat nog bij omi & opi logeren,
en twee weken "op kamp", in een andere school waar je niemand kent.
Ik maak me daar vreselijk zorgen over,
wat we je nu toch aandoen, en dat twee weken voor je naar je nieuwe school verhuist,
wat ook weer zo aanpassen gaat zijn...
Letterlijk misselijk ben ik de dag voor je moet gaan. (moeders toch)
En dat blijkt nergens voor nodig.
Je gaat ontzettend flink binnen 's ochtends
en je hebt zoveel plezier dat je wil dat ik éérst zus ga halen in de crèche en dan pas jou, zodat je langer kan blijven.
Er blijkt een kindje van je klas in je groep te zitten,
maar daar kom ik pas na twee dagen achter als ik de moeder tegenkom.
Zij bleek wel op de hoogte te zijn van je aanwezigheid.
Maar wij komen nooit veel te weten van jou.
wat je gedaan hebt op kamp,
wat er dan wel zo leuk was in de opvang,
hoe het was op school...
"niet vertellen"
antwoord je vaak
we vragen ons af wat er in je hoofd omgaat soms,
wat je doet en wie je vriendjes zijn,
we zijn zo nieuwsgierig,
maar je hebt je eigen leven -nu al.
Je wordt al zo groot
en tegelijk ben je nog zo klein soms...
(en je gebruikt dit ook wel naar gelang het je uitkomt).
Soms is het huilen, wil je enkel mama en je tutje.
(oh, je tutje, ik weet niet hoe we dat gaan afpakken binnenkort...).
Maar meestal sta je er, een jongen uit één stuk,
beetje voorzichtig in het begin, maar dan er volledig voor gaan.
Een jongen die kan fietsen "met trappers",
(had ik dat al gezegd? ging vanzelf hoor, dat fietsen),
kan lopen, springen, (break)dansen, zingen,
grapjes maken,
alles kan/wil benoemen,
alles altijd gezien heeft,
op elke vraag een antwoord wil,
de wereld wil bevatten.
Die op alles wat wij vragen, ook een antwoord klaar heeft.
Laatst in het kleedhokje van het zwembad,
je wil absoluut niet naar huis
"lullie moeten je terug uitkleden"
"oh, waarom?"
"jullie moeten terug gaan zwemmen"
"oh, zonder jullie?"
"jaaaaaaa"
"ga jij dan naar vake en moeke rijden, zelf? Weet je de weg?"
"neeeeee"
"ah, mama ook niet, maar papa gelukkig wel"
"en jouw telefoon ook hé?!"